Op mijn twintigste kwam ik met yoga in aanraking, in eerste instantie omdat ik herstellende was van een herniaoperatie. De fysieke voordelen waren voor mij al snel merkbaar, al was het wel duidelijk dat ik dit echt moest gaan bijhouden om de voordelen ervan te blijven ervaren.
In eerste instantie was yoga voor mij dus vooral een fysieke beoefening, wat grappig is, gezien mijn interesse in meditatie als ergens rond mijn vijftiende was gewekt. Het verband tussen het mentaal-spirituele aspect en de fysieke beoefening van yoga was iets wat nog een jaar of drie op de plank mocht liggen rijpen.
Op mijn dertigste ben ik begonnen aan een vierjarige docentenopleiding (Namonamah te Westerbroek). Ik heb hier leren vertrouwen op mijn vermogen om te improviseren en kreeg de ruimte om mijn eigen stijl te zoeken, ondanks het feit dat de opleiding in principe hatha yoga was.
Ik merkte dat ik steeds meer de kant van yin yoga opging, ook in mijn niet-yin lessen, en dat is uiteindelijk de basis geworden voor mijn manier van lesgeven: tijd en ruimte voor je eigen proces, verfijning, verstilling en hopelijk uiteindelijk ontspanning.